Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want Achab, de koning van Israel, zeide tot Josafat, den koning van Juda: Zult gij met mij gaan naar Ramoth in Gilead? En hij zeide tot hem: [6]Zo zal ik zijn, gelijk gij zijt, en gelijk uw volk is, zal mijn volk zijn, en wij zullen met u zijn in dezen krijg. 6. Zie de verklaring hiervan 1 Kon.22:4, in welk hoofdstuk deze historie bijna van woord tot woord verhaald wordt; daarom is daar ook de meeste verklaring van vs.-1: te vinden.